Een studie, speciaal
ontworpen voor het gebruik op huiskringen
door predikant
T. J. de Ruiter
Hoofdstuk 1:1-5
Vers. 1. Paulus en zijn metgezellen Silvanus en Timotheüs groeten gezamenlijk de gemeente in Thessalonica. De naam Silvanus vereist enige verduidelijking. Wij kennen wel uit het boek Handelingen de naam Silas, een reisgenoot van Paulus op zijn verschillende tochten; zie bijv. Handelingen 15:22. Na het bestuderen van het Nieuwe Testament is het duidelijk dat Silvanus de bekende Silas uit Handelingen is. Vermoedelijk is daarom Silas een verbastering van Silvanus. Zie voor het voorkomen van de naam Silvanus 2 Corinthiërs 1:19; 1 en 2 Thessalonicenzen 1:1; 1 Petrus 5:12.
De uitdrukking 'aan de gemeente van de Thessalonicenzen in God, de Vader en de Heer Jezus Christus,' betekent 'aan de gemeente van de Thessalonicenzen, die in gemeenschap met God, de Vader en de Heer Jezus Christus is.'
Christenen verenigen zich in een gemeenschap omdat zij hetzelfde geloof bezitten, verzoend door het offer van Christus. Zij hebben één God, één Heer, één Heilige Geest.
Is het niet een hoge status dat gelovigen in gemeenschap met God mogen zijn en werken? Gelovigen hebben een intieme omgang met God, maken zijn wil en doelstellingen tot die van hen zelf en stellen Hem als model voor hun leven.
Vers 2 en 3. Paulus is dankbaar dat de gemeenschap inderdaad vruchten afwerpt. Er zijn werken van geloof, dat is 'werken, die op grond van en uit het geloof worden verricht.' De liefde voor God en voor elkaar inspireerde ongetwijfeld tot onbaatzuchtige hulp en dienstverlening. De gemeente volhardt ook in de hoop op de Heer Jezus Christus; zij hield de hoop op de terugkeer van Jezus Christus vast. Dit alles gebeurt terwijl de gemeente zich er bewust van is dat zij leeft onder het liefdevol en wakende oog van God; lees 2 Kronieken 16:9.
Vers 4 en 5. Voor Paulus stond het vast dat deze gemeente te Thessalonica zich een plaats had verworven in het eeuwige plan van God met de Heer en zijn gemeente. Toen hij het evangelie in Thessalonica verkondigde ervoer hij grote volheid, dat is vrijmoedigheid om alles te leren, wat hij op zijn hart had en waren er bijzondere manifestaties van de krachten van de Heilige Geest. Op grond hiervan constateerde hij dat deze gemeente 'verkoren' is. Hiermee wil Paulus zeggen dat zij zich door het gezamenlijk geloof in Christus zich van de bijzondere genade en goedheid van God bewust is geworden.
Discussievragen
1. Hoe geef jij vorm,
inhoud en betekenis, samen met andere gelovigen aan
de
gemeenschap met God?
2. Denk er eens
over na of hetgeen Paulus over de gemeente te Thessalonica
schreef - zie vers 2-5 - ook van toepassing is op je eigen gemeente. Indien
niet,
wat zou er dan aan gedaan kunnen worden?
Index studies
in 1 Tessalonicenzen
Home van deze site
Site
'Inspiratie en Inzicht'
Nederlandse Internet Bijbelschool voor Studie van de Bijbel & Bedieningen
Vragen? E-mail... Nederlandse Internet Bijbelschool