Israël en haar land                    6

Het machtsgebied van de grote koning Salomo
T. J. de Ruiter, predikant  en leraar
 

We lezen 1 Koningen 4:21. Het is de tijd van koning Salomo. Hij was de machtigste en grootste koning van Israël. Hij regeerde over al de koninkrijken van de rivier af tot het land van de Filistijnen, tot de grens van Egypte. De vraag die velen nog altijd bezig houdt - en terecht - is welke rivier hier wordt bedoeld. Sommigen menen dat de rivier op de Eufraat duidt, maar het Hebreeuwse woord 'Nawhar' betekent rivier of zee en werd ook wel gebruikt om er de Nijl mee aan te duiden. Als we Deuteronomium 1:6-8 opslaan lezen ook over de grenzen van het land dat God aan Israël zou geven. Er wordt een rivier genoemd, die door sommigen als de Eufraat wordt aangeduid. Het hier gebruikte Hebreeuwse woord is 'Perath' dat als wortel de betekenis van 'uitbreken' of 'stromen' heeft kan dus ook gewoon 'snelstromende rivier' betekenen.

De vraag mag worden gesteld of in deze verzen inderdaad aan de Eufraat werd gedacht en of God dus oorspronkelijk aan Israël een gebied wilde geven dat tot aan de Eufraat reikte die toch zeer ver - minimaal een 600 km - van Jeruzalem door het huidige Irak stroomt. Zou het woord 'Nawhar' - de 'snel stromende rivier' - niet op de Litani hebben kunnen slaan? Deze rivier stroomt in Libanon uit de Beka vallei en is met z'n 140 km de grootste rivier in Libanon. We herinneren ons dat tijdens de laatste gevechten in Libanon (2006) de troepen van Israël tot aan deze rivier waren opgerukt.

In 2 Kronieken 8:4 staat opgetekend dat Salomo naar Hamath trok en de stad versterkte. Hamath ligt aan de rivier de Orontes die in Turkije in de Middellandse Zee uitmondt. Hamath ligt ongeveer 400 km ten noorden van Jeruzalem. Het bericht in dit vers kan niets anders betekenen dan dat koning Salomo inderdaad heerste over een veel groter gebied dan Kanaän. Ook zouden we op grond van dit vers kunnen vaststellen dat zijn heerschappij zich inderdaad nog noordelijker uitstrekte, naar de Eufraat, want tussen Hamath en de Eufraat lagen toentertijd geen steden met een bedreigende macht. Deze noordelijk gelegen gebieden werden niet door Israël bewoond maar blijkbaar wel militair en politiek beheerst.

Het is ook interessant in het Oude Testament te zien  dat er in de kuststrook van de Libanon onafhankelijke stadstaatjes waren overgebleven. Zo is er 1 Koningen 5:1 bewijs dat de belangrijke havenstad Tyrus een onafhankelijk koninkrijkje vormde. Chiram de koning van Tyrus hielp Salomo met het aanleveren van bouwmaterialen voor de tempel. Als we de zuidelijke machtsgrenzen van Salomo in de boeken bestuderen zien we dat de Filistijnen nog altijd aan de kust woonden en hun eigen identiteit hadden bewaard hoewel ze ook aan Salomo waren onderworpen. En in het gebied ten zuiden van de Dode Zee woonden nog altijd de Edomieten. Salomo had ze onderworpen maar ze hadden hun eigen identiteit als volk behouden. Na de dood van Salomo vormden ze dikwijls een bedreigende macht voor Israël.

Reageren? e-mail...Pastor T. J. de Ruiter

Site 'Inspiratie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010/ pagina sinds aug. 2006, herzien 27 juli 2010 / T. J. de Ruiter / The Netherlands