De Negen Bedieningen in de Gemeente

T. J. de Ruiter, predikant en bijbelleraar

Inleiding

De vijf bedieningen genoemd in Efeziërs 4:11 worden door sommigen gezien als een volledige opsomming van de noodzakelijke en belangrijkste bedieningen in en van de gemeente. Dientengevolge is deze visie op het functioneren van de gemeente in sommige kringen dan ook zeer populair. Ik heb met deze leer van de ‘vijfvoudige bediening’ nooit vrede gehad. Er is meer te doen dan in het takenpakket van deze vijf bedieningen zit en in het Nieuwe Testament kan men zien dat er reeds in die tijd meerdere bedieningen in de gemeente werden herkend.

In dit artikel presenteer ik dan ook een inzicht dat ik de titel ‘De Negen Bedieningen in de Gemeente’ meegeef. Ik ben me ervan bewust dat niets volmaakt kan zijn en daarom zullen er ongetwijfeld aan dit artikel ook onvolkomenheden kleven. Met dankbaarheid aan de Grote Leraar van alle waarheid, de Heilige Geest, ben ik er echter van overtuigd dat dit inzicht zeker het stempel ‘Schriftuurlijk’ ontvangen mag.

Benut goede Hermeneutiek

Studies in de Hermeneutiek - Uitlegkunde - reiken zeer bruikbare en betrouwbare regels en methodes voor uitleg aan. Eén belangrijk inzicht is - dit is ook zeer bruikbaar voor alle uitleg van de Heilige Schrift - dat we een principieel inzicht of een leer niet op een enkele, of nog erger, een uit het verband gehaalde tekst, moeten baseren.

De leer van de ‘vijfvoudige bediening’ is een voorbeeld van een dergelijke gebrekkige interpretatie van de tekst van de Heilige Schrift, want zij is hoofdzakelijk gebaseerd op wat er in Efeziërs 4:11 is genoemd en besteedt onvoldoende aandacht aan wat in andere Schriftplaatsen is geschreven. Schrijvers uit de tijd toen het Nieuwe Testament werd geschreven, vonden het niet belangrijk alle delen van een reeks of opsomming te noemen, zij schreven aan hun bijzondere doelgroep slechts wat zij op dat moment belangrijk vonden. Juist daarom is het zo belangrijk Schrifttekst met Schrifttekst te vergelijken. Dit beginsel is sinds de Reformatie een belangrijk hermeneutisch beginsel bij alle uitleg van de Bijbel.

Gelet op andere teksten door Paulus geschreven, kan worden vastgesteld dat hij de opsomming in de brief aan de Efeziërs inderdaad niet als een complete lijst van bedieningen kan hebben bedoeld. Mede gelet op de praktijk van al het noodzakelijke werk in gemeenten en de bedieningen in wijder verband in de arbeid van het evangelie, past het - mijns inziens - niet om op de vijfvoudige bediening alleen groot gewicht voor de opbouw van de gemeente te plaatsen. Ik zal overigens niet ontkennen dat bedieningen, die verkondigend, onderwijzend, evangeliserend en pastoraal van aard zijn de geestelijke ruggengraat vormen van het lichaam van Christus.

Als een voorbeeld van Bijbelse uitleg, waarbij we zoveel mogelijk tekstmateriaal bestuderen, neem ik het Griekse woord ‘diaconie’ dat in het Engels is vertaald door ‘ministerie,’ maar in het Nederlands òf door ‘dienst’ òf door ‘bediening.’ Wij zien dat dit Griekse begrip een bredere toepassing heeft dan die op ‘bedieningen van het woord.’ Arndt en Gingrich noemen vijf toepassingsmogelijkheden: uitgezonden worden om te dienen, zoals o.a. geesten, Hebreeën 1:14; dienen, als het voorbereiden van een maaltijd; de dienst van profeten en apostelen; dienen als een vorm van hulpverlening, bijv. bij het verspreiden van aalmoezen; het kerkelijk dienen als een diaken; Romeinen 12:7. Er kan voor alle vormen van toepassing, die ik hierboven genoemd heb, veel tekstmateriaal worden aangevoerd, maar dat heb ik hier achterwege gelaten. Het kerkelijke begrip ‘bediening’ behoort daarom uitgebreid te worden tot alle vormen van dienst in het werk van het evangelie.

Zoals hierboven reeds gezegd, het is - mijns inziens - duidelijk dat de zo veel gebruikte opsomming in Efeziërs hoofdstuk vier, vers 11 niet als een volledige moet worden gezien. Daarom wil ik in dit artikel een inzicht delen, dat gebaseerd is op twee schriftplaatsen en in harmonie is met andere in het Nieuwe Testament, zoals o.a. in de 1e brief aan de Korintiërs hoofdstuk 12, waar Paulus schreef over de geestelijke gaven en het lichaamsprincipe. Het inzicht dat ik bij deze aanbied is zeker niet nieuw, uniek of origineel te noemen, want het is duidelijk in de Schrift aanwezig.

De Negen Bedieningen

Wij plaatsen Efeziërs 4:11 en Romeinen 12:7 naast elkaar en zien naar de gecombineerde opsomming van de bedieningen. Wij letten er op hoe deze opsomming zowel overeenkomt met andere gegevens in de Schrift als met de praktijk. Ook 1 Korintiërs 12:2-30 en andere teksten verrijken het zicht op de bedieningen en dragen bij tot een breder inzicht. Let er op dat de verschillende teksten naast elkaar gelegd, samen een breed, verantwoord inzicht scheppen. Wij handhaven dus ook in deze studie van de bedieningen het hermeneutisch beginsel van tekst met tekst vergelijken, zodat een inzicht ontstaat dat met recht het stempel ‘Schriftuurlijk’ mag ontvangen.

 Efeziërs 4:11                                         Romeinen 12:7
1. Apostelen
2. Profeten                                              Profetie
3. Evangelisten
4. Herders                                              Vermanen
5. Leraars                                               Onderwijzen
6. -----------------------                                Diakenen: praktisch dienen en ondersteunen
7. -----------------------                                Gevers (mededelen)
8. -----------------------                                Leiders (bestuurders)
9. -----------------------                                Werkers van barmhartigheid

U ziet hoe de beide opsommingen elkaar aanvullen en samen een realistische kijk geven op de noodzakelijke bedieningen in en van het lichaam van Christus:

Uiteraard kan een individuele gelovige meerdere bedieningen uitoefenen, zoals er ook meerdere gaven van de Geest aan één persoon geschonken kunnen zijn. Voor de gaven van de Geest; zie 1 Korintiërs 12:1-11.

1. Apostelen

Apostelen trekken er met het evangelie op uit naar nieuwe gebieden. Zij weten zich altijd ‘gezonden.’ Bedenk eens hoe snel de gehele wereld bereikt had kunnen zijn als er altijd apostelen, zoals Paulus, waren geweest, die met dat brandende verlangen Christus te brengen, naar de nog onbereikte mensen gingen. Apostelen behoren in hun bediening door al bestaande kerken worden gesteund, want zij vervullen de grote opdracht van Jezus de gehele wereld het evangelie te verkondigen. Paulus hoopte op die steun en hij was dankbaar als die hem werd geschonken; lees Filippenzen 4:16-20. Alle ware zendelingen zijn in feite apostelen - het Griekse woord ‘apostel’ betekent ‘gezondene of zendeling. Men kan zeker niet stellen - zoals sommigen dat doen - dat het apostelambt na eeuwen pas in deze tijd hersteld is. Apostelen, missionarissen of zendelingen zijn er altijd geweest, alleen waren er veel te weinig en door kerkleer begrepen zij hun opdracht niet altijd goed. Ook de oorspronkelijke apostelen zagen zich als dienaars ‘diakonoi’ van Christus en zijn gemeente. Ten overvloede apostelen moeten geen leiders van gemeenten zijn, maar altijd op pad, altijd met hun ‘gezonden worden’ bezig. Van de eerste apostelen zijn er overleveringen dat zij zich pas op hoge leeftijd, toen zij niet meer konden gaan, als leiders van gemeenten vestigden.

2. Profeten

De profeet spreekt geïnspireerd namens God. In het oude Israël had de profeet een bijzondere bediening. Hij kende een dynamische gemeenschap met Jahweh, het mediteren tot in extase of tot in grote innerlijke rust. Hij sprak dikwijls onder een krachtige werking of zalving van de Geest van de Heer. Veel profeten wisten zich tot het volk van God gezonden met een bijzondere boodschap, die gegrond was op de openbaring van God en zijn wil zoals in de Tora gegeven. De Nieuw Testamentische profeet zal evenzo zijn boodschappen op het woord van de Heer dienen te baseren. Let erop dat de gemeenteprofeet niet in een zelfde positie staat als de Oud Testamentische profeet in Israël. De laatstgenoemde was een ‘soloprofeet’, hij stond alleen. De gemeenteprofeet functioneert in het lichaam van Christus en zijn uitingen mogen en moeten zelfs door de leden beoordeeld worden; zie 1 Korintiërs 14:29. De bredere betekenis van het begrip profetie is, dat allen, die in verkondigende bedieningen staan en zoeken naar de inspiratie van Woord en Geest, ook profetisch bezig zijn.

In Efeziërs 2:20 schreef Paulus dat de gemeente ‘gebouwd is op het fundament van de apostelen en profeten.’ Het Grieks kan betekenen dat Paulus met het ‘apostelen en profeten’ dezelfde dienaars bedoelde, ‘de apostelen, namelijk de profeten.’ Een klein woordje zoals het Griekse ‘kai’ dat veelal door ‘en’ wordt vertaald, kan zeer verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van het verband, waarin het staat. Men kan uit deze tekst niet met zekerheid afleiden en dus ook leren dat de profeten tot de voornaamste dienaars van de gemeente behoren. Paulus kan de bedoeling hebben gehad erop te wijzen dat de apostelen als eersten het fundament van geloof en de profetische openbaring in de harten van mensen hebben gelegd.

3. Evangelisten

De evangelist predikt in gebieden waar al gemeenten zijn en hij doet dit in goede samenwerking met hen. Voorbeelden van huidige evangelisten met een internationale bediening in evangelisatie zijn Billy Graham en Reinhard Bonnke.

4. Herders

De herder is de geestelijke leider van de gemeente, hij verzorgt de prediking en geeft pastorale hulp. Vandaag gebruiken wij de benamingen dominee, pastor, predikant of predikant-voorganger.

In het Nieuwe Testament treffen wij de functie van 'episkopos' aan, waarmee men iemand bedoeld, die het overzicht heeft over een instituut of een organisatie, zoals de plaatselijke gemeente.

Meestal heeft de herder verkondigende, onderwijzende, pastorale en bepaalde organiserende gaven. In Romeinen 12:7 treffen wij het Griekse werkwoord ‘parakaleô’ aan, dat in de N.B.G. bijbel vertaald is door ‘vermanen.’ Dit Griekse werkwoord heeft echter een veel rijkere betekenis dan het Nederlandse ‘vermanen.’ De betekenis kan variëren van raad geven, bemoedigen, versterken, troosten tot vermanen. De naam ‘Trooster’ voor de Heilige Geest, die o.a. in Johannes 14 voorkomt, behoort tot dezelfde woordgroep als het in de Romeinenbrief gebruikte werkwoord. De bedieningen, die met dit werkwoord worden aangeduid vallen zeker onder de verantwoordelijkheid van de herder.

In de Openbaring van Johannes treffen we brieven aan de zeven gemeenten aan; deze zijn geadresseerd aan ‘de engel van de gemeente.’ Hier wordt het woord ‘angelos’ gebruikt, dat ‘boodschapper’ betekent en dat zowel op een geestelijk wezen als op een mens betrekking kan hebben. Met de ‘engel van de gemeente’ wordt de boodschapper, de pastorale, verkondigende leider in die gemeente bedoeld. Ter ondersteuning wijs ik nog op 1 Timoteüs 3:16, waar Paulus schreef, dat ‘Hij is verschenen aan de engelen,’ waarmee hij de apostelen bedoelde, die de eerste gezanten en boodschappers van het evangelie aan en in de gemeenten waren.

Sommigen menen dat de zeven brieven in Openbaring aan ‘geestelijke machten’ boven de gemeenten werd geschreven, maar deze uitleg is beslist onjuist; er worden geen brieven geschreven aan geestelijke machten. Anderen denken hier aan de gemeenteprofeet, maar ook dit is onjuist; want die kende men niet. Ook wordt er wel gesteld dat men geen letterlijke betekenis aan deze gemeentebrieven moet geven, omdat de taal in Openbaring hoogst symbolisch is. Men kan hier tegenin brengen dat er in deze zeven brieven zoveel plaatselijke, culturele en gemeentelijke details worden aangetroffen dat zij wel degelijk letterlijk aan de boodschappers van bestaande gemeenten gericht moeten zijn geweest.

De voorganger, pastor of herder, is in zijn functie als gemeenteboodschapper, een leider, een ‘presbuteros’ in de gemeente. De meeste kerken erkennen dit en daarom functioneert de predikantvoorganger als de voorzitter van het bestuur of de oudstenraad. Sommigen definiëren de voorganger als de ‘primus inter paris,‘ dat is ‘de eerste onder zijn gelijken.’ Met de ‘gelijken’ worden de overige oudsten of bestuursleden bedoeld.

5. Leraars

De leraar onderwijst het geheel van de goddelijke openbaring, met de geestelijke inhoudelijkheid en de morele consequenties van het geloof in Jezus Christus. De leraars van vroeger legden niet slechts de oude, heilige geschriften uit, maar leerden de mensen ook deze te memoriseren. Vandaag is het opnieuw nodig de gelovigen te helpen bij het memoriseren van de Schrift, want er is een ontstellend gebrek aan het kennen van belangrijke Bijbelteksten, vooral bij jongere generaties. Voor Bijbelleraars lijkt het onontbeerlijk te kunnen beschikken over en verwijzen naar informatie, die steunt op kennis van de talen en culturen, waarin de boeken van de bijbel geschreven waren. Hiervoor behoeft men niet per se zelf een expert in die oude talen te zijn, aangezien er ook op dit gebied een ruim aanbod van wetenschappelijke studies en informatie is.

Opmerking: Ofschoon menig herder ook de gave van het leraarschap heeft ontvangen, is er zeker ook erkenning van bijzondere leraars, die op bepaalde terreinen van leer, inzicht en pastoraat gespecialiseerd zijn.

6. Diakenen

Wij hebben in deze studie reeds de originele betekenis van het Griekse begrip ‘diakonia’ bestudeerd. Het woord wordt voor alle vormen van dienst of bediening gebruikt. Zelfs de apostelen noemden zichzelf dienstknechten, ‘diakonoi’ van Christus en zijn gemeente.

De apostelen stelden, samen met de gemeente, praktische helpers aan, die ‘diakonoi’ werden genoemd; zie Handelingen 6:3-6. In de oorspronkelijke gemeente was een diaken dus iemand, die een helpende, praktische functie had. Pas later ging de kerk het ambt van diaken instellen. In veel kerken zijn de diakenen degenen, die aangesteld zijn voor de financiën, hulp aan armen en noodlijdenden en voor praktische taken. Een ‘diakonos’ kan echter op gehele andere terreinen van praktische dienstbetoon werkzaam zijn en hij kan in zijn specifieke taak een bediening van de Heer hebben ontvangen. Ik noem bijv. de technische man, de drukker, de tekstcorrector, de administrateur, de muzikant, de boekhouder. Ook de vele helpers, technici en gespecialiseerde werkers in radio, tv en internet zijn in feite allen diaconaal bezig.

Ik concludeer derhalve dat onder het hoofd ‘diaconale bedieningen’ alle diensten of bedieningen behoren te worden geplaatst, die het mogelijk maken dat de gemeente  naar behoren kan functioneren in al haar afdelingen en activiteiten, waarmee zij haar opdracht in de wereld vervuld.

7. Gevers

Er zijn gelovigen, die het geven aan het werk van God als een bediening beschouwen, die zij van de Heer hebben ontvangen. Zij delen met vreugde van hun middelen mee aan de opbouw van de Gemeente en de uitbreiding van het Koninkrijk van God. Gelovigen met een dergelijke bediening hebben niet zelden vanwege hun van God ontvangen talenten de beschikking over uitgebreide mogelijkheden en middelen. De gemeente zal de Heer danken voor allen die mild en met blijdschap geven aan het werk van God. Maar leiders moeten ervoor oppassen gelovigen met meer mogelijkheden niet boven anderen voor te trekken; zie Jacobus 2:1-4

Een waarschuwend woord aan geestelijke leiders: geestelijke leiders mogen hun positie en gezag niet aanwenden om gelovigen tot geven te manipuleren en in Schriftuurlijke oproepen tot (veel) geven moet altijd het respect voor de persoonlijke verantwoordelijkheid van de gelovige duidelijk worden belicht. Een dringend advies: bij het investeren in het Koninkrijk van God moeten de zakelijke en juridische aspecten, die aan grote schenkingen en investeringen verbonden zijn aan deskundigen worden overgelaten. Geestelijke leiders moeten ervoor waken dat door ondeskundigheid hun bediening niet geschaad zal worden.

8. Leiders of bestuurders

Leiders of oudsten, Grieks ‘presbuteroi’, besturen de gemeente als een geestelijk en maatschappelijk lichaam. De Griekse maatschappelijke ‘presbuteroi’ waren in functie vergelijkbaar met de Romeinse senatoren en in het Jodendom met de leiders van de plaatselijke synagoge of de leden van het Sanhedrin. Er zijn een aantal teksten in het Nieuwe Testament waar de presbuteroi, de oudsten van plaatselijke gemeenten worden genoemd; zie bijvoorbeeld Handelingen 20:17 en Titus 2:5. De oudsten hebben bekwaamheid om wijs en volwassen leiderschap te geven. De functie en de gave van het besturen wordt ook specifiek genoemd in 1 Korintiërs 12:28. Ook kunnen er onder de presbuteroi, diegenen zijn die gaven op het gebied van prediking, onderwijs en de zielzorg bezitten; zie 1 Timoteüs 5:17.

De oudsten werken samen, maken beleid en zien toe op de uitvoering ervan. Zij handhaven orde en zorgen ervoor dat de gemeente haar bedieningen op adequate wijze kan uitoefenen. Zij  beheren ook de praktische middelen en regelen de aanwendingen ervan, ook voor hen, die fulltime in de gemeente en voor het evangelie werkzaam zijn.

Aanvullend: Van het Griekse ‘episkopos’ komt de titel bisschop. Er is echter geen Schriftuurlijke grond voor een afzonderlijke ‘hogere’ functie of positie als bisschop, want in Handelingen 20; 17 en 28 en in Titus 1: 6, 7 worden de oudsten - de presbuteroi - ook opzieners - episkopoi - genoemd.

Het bovenstaande hoeft echter niet tot gevolg te hebben dat er in een kerkelijk bestuur, de oudstenraad, geen voornaamste leider, een voorzitter, mag zijn. Ook kan een groep van samenwerkende plaatselijke, regionale of nationale kerken een overkoepelend bestuur met een voorzitter of een hoofdpredikant aanstellen. Bij het vormen van overkoepelende besturen lijkt het mij echter belangrijk de positie van de afzonderlijke plaatselijke gemeenten duidelijk vast te stellen en hen een grote mate van zelfstandigheid te geven. Deze studie van 'De Negen Bedieningen' is echter niet de plaats om dieper op kerkelijke organisatievormen in te gaan.

9. Werkers van barmhartigheid

Hier worden gelovigen bedoeld, die een speciale bewogenheid hebben mensen met problemen of noden te helpen. Men kan hier bijvoorbeeld denken aan hen, die door ziekte of rampspoed getroffen zijn of door fouten of zonde in ernstige moeilijkheden zijn geraakt. Zij tonen ontferming, met begrip en geduld en proberen altijd de lijdende mens er bovenop te helpen. Wij dienen niet te vergeten dat de zorg voor zieken, zoals wij die vandaag kennen, in de tijd toen het Nieuwe Testament geschreven werd, grotendeels niet bestond. De meeste genezingscentra waren toen verbonden met de occulte aanbidding van afgoden en mensenverering. Velen waren daarom geheel afhankelijkheid van de barmhartigheid en de ontferming van liefdevolle en hulpvaardige gelovigen.
 

De onderlinge afhankelijkheid van de leden

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat sommige leden met ‘hogere’ bedieningen een beetje neerkijken op anderen, die in ‘lagere’ dienen. Paulus moet dit verschijnsel ook hebben waargenomen en daarom schreef hij met geestelijk inzicht, “God heeft echter het lichaam zó samengesteld dat Hij meer eer gaf aan wat misdeeld was.” In de grote onderwijzing van Paulus in 1 Korintiërs 12:12-31 betreffende het Lichaam van Christus en de afzonderlijke leden erin, benadrukt hij dat de leden, die zich belangrijk achten in het lichaam tot anderen, die in hun ogen niet zo gewichtig zijn, niet moeten zeggen, “Ik heb u niet nodig...” De leden hebben elkaar nodig en zijn onderling volkomen afhankelijk van elkaar voor het goed functioneren van het gehele lichaam.

Waarlijk grote geestelijke leiders erkennen met gepaste nederigheid het belang van de ondersteunende bedieningen. Billy Graham zei bij meerdere gelegenheden dat hij zijn bediening niet kon uitoefenen zonder de gebedssteun van de vele oudere broeders en zusters, die daarvoor veel tijd uittrokken. Reinhard Bonnke kan zijn bediening tot de massa’s in Afrika niet uitoefenen zonder de trouwe, offervaardige steun en hulp van zijn teamleden en de vele bidders. Dr. R. H. Schuller van de Crystal Cathedral heeft meerdere malen gezegd dat zijn bediening zich nooit had kunnen ontwikkelen zonder de trouwe, onvermoeibare en onbaatzuchtige inzet van al zijn gemeenteleden, die elk in zijn of haar eigen functie in het geheel van het werk van de Crystal Cathedral jarenlang functioneerden.

Wie van ons zal uitmaken welk werk, welke bediening belangrijker is dan een andere? Paulus leert ons eer te geven aan hen, die in het verborgene hun werk ten dienste van het lichaam van Christus vervullen. Is het inderdaad geen teken van vleselijke zelfverheffing als we ons eigen werk en bediening belangrijker achten dan die van een ander?

Slot

In Handelingen zes lezen we dat de apostelen zich vrij wilden zetten van allerlei noodzakelijke bedieningen, maar die hen van hun hoofdopdracht, de prediking, de bediening van het woord, en gebed, afhielden. Hoeveel hedendaagse predikers en pastors zien zich niet bezet door een ontstellende veelheid aan zakelijke beslommeringen van allerlei aard, zowel bestuurlijk als diaconaal? Uit onderzoeken is gebleken dat bij veel geestelijke leiders, predikanten en evangelisten het gebed er het meest bij inschiet - er is weinig tijd voor. Ik pleit daarom voor een heroriëntering op de persoonlijke bediening en tegelijk voor een herwaardering van alle functies in het lichaam van Christus, vanaf de hoogste tot de laagste. Ik pleit ervoor dat de gemeenten hun voorgangers en andere woordverkondigers, zoals zendelingen en evangelisten zoveel mogelijk zakelijke beslommeringen uit handen nemen. Deze dienaars zullen zich er ook niet toe moeten laten verleiden allerlei zakelijkheden naar zich toe te trekken.

Het is de hoogste tijd dat het Lichaam van Christus gaat functioneren, zoals de Heer, het Hoofd, het had bedoeld. Daarvoor is nodig dat alle leden, van hoog tot laag, meer zicht krijgen op het belang van de ‘Negen Bedieningen’ en hun eigen bediening op grond van de hun gegeven gaven zullen gaan uitoefenen, Op deze wijze wordt door allen meegewerkt aan de opbouw en de groei van het Lichaam van Christus.

Het is mijn overtuiging dat de erkenning van de Negen Bedieningen allen beter zal doen functioneren op het gebied van de hun gegeven specifieke gaven en dit zal vanzelfsprekend de gehele Gemeente in al haar geledingen ten goede komen. Uiteindelijk - en dit is het hoofddoel - zal de Heer meer worden verheerlijkt in en door zijn Gemeente dan thans het geval is.

Leusden, oktober 1999, herzien juli 2011

Reageer: Pastor T. J. de Ruiter

~~~~~~~~~~~~~~~


Site 'Inspiratie & Inzicht, sinds 1997  / update. 28 juli 2011 / pastor T. J. de Ruiter /  The Netherlands