Normen en Waarden           2
De Tien Geboden, inleiding en Gebod 1 en 2

door predikant T. J. de Ruiter
 

III. Inleiding op de Tien Geboden

Over de Tien Geboden is veel gezegd en geschreven, toch ontgaat velen de diepere bedoeling van deze geboden. Het is Christus, die in de Bergrede de ethische beginselen openbaart, die in de wet aan de orde worden gesteld. Hij breidt ze uit tot wat er in het hart van de mens leeft en daarom gaat het God juist in eerste instantie.

Paulus verwoordt het anders als hij schrijft: "De letter doodt, maar de Geest maakt levend," zie 2 Corinthiërs 3:6. Als Christenen hebben we dus de opdracht, terwijl we genieten van Gods rijke en overvloedige genade, naar de diepere intentie van de wetgeving te tasten. De kern van de gehele wet is de liefde voor God en de liefde voor deze naaste - Mozes wees zelf hier reeds op, zie Deuteronomium 6:5. Jezus wees erop dat de gehele wet in twee geboden kan worden samengevat: "Gij zult de Heer uw God liefhebben met uw gehele hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Het tweede, daaraan gelijk is: Gij zult uwe naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten." Zie Mattheüs 22:37-40. Misschien nu onnodig, maar ik wijs er toch op: Echte liefde is niets iets dat een mens zich door een wet kan eigen maken. God is liefde en schenkt de mens in Christus een nieuw hart, dat waarachtig kan en wil liefhebben.

a. De Tien Geboden in de korte vorm

1.   Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
2.   Gij zult u geen gesneden beeld maken, van wat boven in de hemel is,
      noch van wat beneden op de aarde is.
3.   Gij zult de Naam van de HERE, uw God niet ijdel gebruiken.
4.   Gedenk de Sabbatdag, dat gij dien heiligt.
5.   Eer uw vader en uw moeder.
6.   Gij zult niet doodslaan.
7.   Gij zult niet echtbreken.
8.   Gij zult niet stelen.
9.   Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
10. Gij zult niet begeren..... iets dat van uw naaste is.

De Tien Geboden - ook wel de 'Decaloog' genoemd - is apodictisch recht; recht dat met gezag spreekt, "Gij zult."

In de 'Misjpatim', de Joodse voorschriften na de Decaloog, treffen wij over het algemeen het 'casuïstisch' recht aan. Dit is o.a. te herkennen aan: "Wanneer gij... dan..."

De Tien Geboden aan Israël gegeven, zijn - zoals reeds gezegd - basiswetten, zowel voor de relatie tot de medemens als tot God. Elk van de Tien Geboden is herhaald in het Nieuwe Testament, en in één of andere vorm bindend voor de mens, in beginsel zelfs het vierde gebod.

De Tien Geboden werden op beide zijden van 2 stenen tafelen gegraveerd. Zij waren beschreven met de vinger van God; zie 31:18; 32:15,16. Deze twee stenen werden eeuwenlang in de ark bewaard. Men vermoedt dat zij in de ballingschapperiode vernietigd zijn. Welk een vondst zou het zijn als zij weer ontdekt zouden worden.

Gods wet moet met eerbiedige vrees in acht worden genomen; zie Deuteronomium 6:6-9.

Gods verlangen voor zijn volk: "Och, hadden zij steeds zulk een hart om mij te vrezen... opdat het hun en hun kinderen voor altoos wel mocht gaan;" zie Deuteronomium 5:29.

b. Indeling van de Tien Geboden

De eerste vier geboden hebben te maken met ons gedrag ten opzichte van God en de laatste zes met ons gedrag ten opzichte van de naaste. De hervormers hielden deze indeling van de Tien Geboden aan.

De Rooms Katholieken verdelen de Tien Geboden in 3 en 7 en Flavius Josephus in 5 en 5. Hij zag de ouders als Gods vertegenwoordigers en deelde het gebod dat betrekking heeft op onze houding ten opzichte van de ouders in bij de eerste vijf.

Wij leren in de Bijbel dat een juiste verhouding tot God van wezenlijk belang is voor een goede verhouding ten opzichte van de naaste en dit is ook in de omgekeerde volgorde waar; lees bijv. 1 Johannes 4:20,21.
 

IV. Beknopt commentaar op de Tien Geboden

Gebod 1. Ik ben de HERE, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.
                  Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.

"Ik ben Jahweh, uw Elohim." Jahweh is de almachtige God, als zodanig is Hij uniek; er is geen andere god. Het eerste gebod vereist geloof in Hem als de Enige en de Ene God. Dit gebod veroordeelt polytheïsme - meergodendom. Het leert ook dat God (Elohim) niet als een soortnaam moet worden beschouwd, maar als een eigennaam: De Heer is God. Jahweh wil bekend staan als de Elohim, die zijn volk bevrijd heeft uit de slavernij. Onze God is de verlossende God; zie 2 Corinthiërs 1:10,11.

In het Oude Testament worden rechters en leiders soms goden - Elohim - genoemd omdat zij in hun functie als vertegenwoordigers van God moeten worden beschouwd. Namens Hem moeten zij orde handhaven en het kwaad bestraffen.

Gebod 2. Gij zult u geen gesneden beelden maken.

Dit gebod leert ons dat God geestelijk aanbeden wil worden; want Hij is Geest; zie Johannes 4:24. Het gebod verbiedt aanbidding met misleidende hulpmiddelen, zoals beelden. Het toont aan dat van zijn aanbiddelijk, geestelijk wezen geen zichtbare, stoffelijke afbeelding gemaakt kan worden. Elke voorstelling van de Godheid doet Hem te kort met als gevolg een aan stof gebonden en gebrekkige aanbidding; zie Romeinen 1:21-23.

Het bidden voor en het kussen van beelden en andere voorstellingen, ook om in houding van devote aanbidding te komen, druist beslist in tegen dit gebod. God eist voor zichzelf een totale geestelijke aanbidding en gedoogt niet dat iets of iemand Hem op enigerlei wijze van die aanbidding berooft.

Bezinningsvraag

Denk eens na over de vraag of je echt volgens de wet van de vrijheid - die van de liefde - in Christus of in beginsel misschien nog onder de wet leeft.

~~~~~

Reageren? E-mail... T. J. de Ruiter

Sunday Pastoral Message / Zondagse Pastorale Boodschap (English & Dutch)
Home site 'Inspiratie en Inzicht'
Home van deze site

~~~~~~~~~~~~~

site 'Inspiratie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010 / update 21 juli 2010 / Pastor T. J. de Ruiter / The Netherlands