Geestelijke oorlogvoering (2)

door predikant en bijbelleraar T. J. de Ruiter

Strijd tegen geestelijke machten en krachten

Lezen: Efeziërs 6:10-20

De Bijbel openbaart dat de almachtige, eeuwige en goede God een tegenstander heeft, de satan of de duivel, genaamd. Die boosaardige macht heeft de mens beïnvloed, hem met zijn denkwijze over God negatief beïnvloed en hem tot rebellie aangezet. Het gevolg hiervan is dat er een breuk is ontstaan in verhouding met God. Het verhaal in Genesis 3 vertelt over die verleiding van de mens in het paradijs. De satan trad op in de vermomming van een slang, zie ook Openbaring 12:9. De zondeval heeft verschrikkelijke gevolgen gehad voor de ontwikkeling van de mensheid want de satan de heeft de mensheid in zijn macht gekregen vanaf het moment dat zijn sluwe leugen een plaats vond in de geest van de mens. Jezus zei dat hij de moordenaar van de mensheid vanaf het begin en de bron of inspirator van de leugen is; zie Johannes 8:44. Het geloof in deze boze, bovenmenselijke macht is wijdverspreid en zeer oud. In alle godsdiensten gelooft men in het bestaan van een duistere, boosaardige bovenmenselijke macht. In mijn studie Demonologie geef ik o.a een historisch overzicht van het geloof in kwade geesten vanaf de oudste culturen in het Midden Oosten, via het Jodendom tot het Christendom.

De mens die zich door geloof in Jezus Christus verzoend weet met God wordt zich nog meer dan vroeger bewust van de duistere en boosaardige activiteiten van satan. Dat is te begrijpen als we bedenken dat de gelovige bevrijd is uit zijn macht en dat de boze machten hem nu als een potentiële tegenstander zien. Voordat Paulus zijn diepgaande brief aan de grote en actieve gemeente te Efeze afsloot vermaande hij haar alert te zijn en zich grondig te bewapenen tegen de kwaadaardige geestelijke machten. Paulus vermaande en bemoedigde christenen krachtig in (gemeenschap met) de Heer te zijn en in de sterkte van zijn macht; zie vers Efeziërs 6:10. Dan gaat hij door met er op te wijzen dat de christen de gehele wapenrusting moet aandoen. De strijd is namelijk niet tegen vlees en bloed maar tegen de 'overheden' - Grieks 'archas,' tegen de 'machten,' - autoriteiten, Grieks 'exousias,' tegen de 'wereldbeheersers' - Grieks, 'kosmokratoras,' tegen de 'geestelijke krachten' - Grieks 'pneumatika,’ in de 'hemelse gewesten' - Grieks 'epouranios,' waarmee ongetwijfeld de woonplaatsen van de boze geesten bedoeld zijn en niet de hoogste hemel waar God woont.

Samenvattend: de machten en krachten die hier door Paulus worden genoemd zijn:

a. geestelijk; dus bovenmenselijke, onstoffelijke identiteiten.
b. kwaadaardig; dit kan niets anders betekenen dan dat zij gelovigen trachten te
    hinderen, te beschadigen en tot zonde trachten te verleiden. Dat laatste was reeds
    duidelijk bij de eerste aanval van de duivel op de mens; zie Genesis 3.
c. heersend; zij hebben gezag en grote invloed.

Hoofdstuk 6:10-20 is niet de enige plaats in de Heilige Schrift waar over boosaardige geestelijke machten is geschreven.

- Let op wat er geschreven is door de apostel Petrus in 1 Petrus 5:8-11.
- Let op wat er geschreven is door de apostel Johannes in het boek Openbaring, hoofdstuk
  12:10-12.
- Let op wat er geschreven is door de apostel Jakobus in zijn brief, hoofdstuk 4:7.
- Let op wat de HEER zelf zei over een kwaadaardige, geestelijke wereldheerser: Johannes
  14:30. Let er ook op welke rol de duivel speelde bij het aanzetten tot het verraad van
  Judas: Johannes 13:27.

Godvruchtige gelovigen onder het Oude Verbond werden er door God ook reeds op geattendeerd dat er kwaadaardige, agressieve, geestelijke identiteiten bestonden; zie Daniël 10:13; Zacharia 3:3.

In het volgende deel van deze studie bestuderen we de bijzonderheden van de 'geestelijke wapenrusting.'

Een vraag of inlichtingen? E-mail...Pastor T. J. de Ruiter