De Heilige Geest en zijn kracht           2

Pinksteren, niet de geboorte maar de bekrachtiging van
de Kerk

T. J. de Ruiter
 

Inleiding

In deze studie zal ik proberen aan de hand van de gegevens in de Bijbel te onderbouwen wat de betekenis en waarde is van de ervaring die de apostelen en de eerste gelovigen ontvingen op die gedenkwaardige Pinksterdag in Jeruzalem omstreeks het jaar 33 AD. In een groot deel van de historische kerkleer wordt deze uitstorting het begin of de geboorte van de Kerk van Jezus Christus genoemd, maar is deze zienswijze wel juist? Ik zal proberen aan te tonen dat de Kerk, die toch bestaat uit waarachtige gelovigen, reeds voor de Pinksterdag bestond en dat wat er op de Pinksterdag plaatsvond niet de geboorte maar de bekrachtiging van de gelovigen was.

De discipelen waren voor de Pinksterdag reeds waarachtige gelovigen

Er zijn er niet velen die willen ontkennen dat de 120 discipelen reeds gelovigen waren voor de uitstorting van de Geest op de Pinksterdag in Jeruzalem. Zij geloofden immers reeds in de Heer en hielden van hem met geheel hun hart. Voordat de Heer naar de hemel terugging leerde hij hen zelf de betekenis van zijn dood en opstanding. Hij was gestorven voor de vergeving van de zonde en mensen konden zich nu met God laten verzoenen omdat de blokkade van schuld was weggenomen; en zij waren de eersten die door hun geloof deel aan zijn verlossing kregen. De conclusie is daarom onontkoombaar: de discipelen waren reeds waarachtige gelovigen voor de doop en vervulling met de Heilige Geest. Er kan nu onmiddellijk een tweede gevolgtrekking worden gemaakt: ofschoon zij voor de Pinksterervaring echte gelovigen waren, waren zij wel gelovigen die (nog) niet met de Heilige Geest waren vervuld. Let er op dat hiermee geen waardeoordeel uitgesproken wordt over de kwaliteit van hun geloof en gemeenschap met de Heer. Deze gevolgtrekking geldt tot op de dag van vandaag voor alle gelovigen die niet gedoopt zijn met de Heilige Geest.

Het is interessant om even bij Johannes 20:21,22 stil te staan want dit evangelie vertelt ons hier dat Jezus na zijn opstanding op de discipelen blies en zei: "Ontvangt de Heilige Geest." Sommigen houden het standpunt dat Jezus hier de Heilige Geest als de geestelijke levenskracht in hen blies. Men stelt dat de discipelen hier door het inblazen van de goddelijke, heilige levensgeest wedergeboren gelovigen werden. Men maakt dan ook een vergelijking met Genesis 2:7 waar is opgeschreven dat God de levensadem of levensgeest in de mens blies, waardoor de mens tot een levend wezen werd, een levende ziel. Anderen houden het er op dat het blazen dat Jezus deed en waarvan ons alleen het evangelie naar Johannes vertelt een symbolische demonstratie was waarmee Jezus wees op de krachtige uitstorting van de Geest die een aantal weken later kwam op het Pinksterfeest.

Wat gebeurde er dus op de Pinksterdag? Het is - ons inziens - duidelijk: op de Pinksterdag werden de discipelen voor de missie het evangelie te gaan verkondigen bekrachtigd met de Heilige Geest. Pinksteren is daarom niet het ontstaan van de kerk maar de bekrachtiging van de gelovigen. Deze Pinksterervaring kan niets anders zijn dan de 'Doop met Geest en vuur,' waar Johannes de Doper op gewezen had en die door Jezus zelf werd beloofd; zie Lucas 3:16 en Handelingen 1:5. De eerste bekrachtiging met de Heilige Geest wordt de 'Doop met (in) de Heilige Geest' genoemd omdat het de ervaring van de goddelijke kracht van de Heilige Geest is, een beleving die de gehele mens in zijn gehele menselijkheid, lichaam, geest en ziel kan - let op: ik zeg niet moet - ervaren.

De bekrachtiging door de Heilige Geest is er voor elke gelovige

Er zijn enkele documenten bewaard gebleven uit de eerste eeuwen van het Christendom die vertellen dat dopelingen de handen werden opgelegd voor het ontvangen van de Heilige Geest en dat zij dikwijls daarna in nieuwe tongen spraken, profeteerden en andere extatische manifestaties kregen, o.a. verschijnselen die aan dronkenschap deden denken, zoals dit ook het geval was op de eerste Pinksterdag.

De kerkgeschiedenis laat zien dat deze geestelijke ervaringen geleidelijk aan afzwakten totdat er in de kerk niets meer over was dan slechts vormgebeden en symbolische handelingen. Dat de jonge, gedoopte gelovige in het geheel geen ervaring kreeg die enigszins leek op die van de eerste christenen deerde de kerkelijke leiders niet want de meeste van hen hadden die zelf ook niet. Op een bepaald moment werd in de leer van de Rooms Katholieke Kerk vastgelegd dat de Heilige Geest met zijn kracht sinds die eerste Pinksterdag in Jeruzalem in de kerk aanwezig was. De leer stelde dat men bij het doopsel lid van de kerk werd en daarom deel kreeg aan Gods heil, inclusief aan de Heilige Geest die immers in aan de kerk was geschonken.

De Reformatorische kerkleer heeft deze leer in beginsel overgenomen. Sommige doopformulieren voor de bediening van de kinderdoop stelden dan ook dat de baby of de te dopen volwassene bij de doop deel kreeg aan het Koninkrijk van God. In de meer bevindelijke reformatorische kerken werd een persoonlijke bekering toch als noodzakelijk gepredikt om zich echt een kind van God en eeuwig behouden te weten. In bevindelijke prediking werd ook wel geleerd dat alleen bij bekering Gods Heilige Geest echt in de gelovige kwam wonen. Het officiële leerstellig standpunt bleef echter meestal: een ervaring als die op de eerste Pinksterdag was niet meer noodzakelijk want sinds de eerste Pinksterdag was de Heilige Geest in de kerk ingestroomd en Hij is er altijd gebleven, bij en in alle gelovigen. Bovendien - zo werd gesteld - waren de gaven van de Geest alleen nodig geweest in die eerste periode van de kerk om de verbreiding van het christelijk geloof te bespoedigen.

De kerkgeschiedenis vertelt dat opwekkingsbewegingen waarin bijzondere ervaringen met de Heilige Geest werden beleefd vroeger of later door de machtige Roomse Kerk van ketterij beschuldigd en veroordeeld werden. Niet zelden werden de aanhangers ervan wreed vervolgd, gemarteld en onbarmhartig vermoord. Volledigheidshalve moet ik wel vermelden dat er in sommige bewegingen uitspattingen voorkwamen, ook op moreel gebied. Dit versterkte de kerkelijke leiders in hun overtuiging dat deze bewegingen vals waren en dus gevaarlijk.

In de vorige eeuw werden de eerste met de Geest gedoopte gelovigen niet zelden door reformatorische predikanten en kerkenraden streng veroordeeld en uit de kerk gezet. Dit was een belangrijke oorzaak van het ontstaan van de eerste Pinksterkerken. En nog steeds wordt er hier en daar tegen de Pinksterervaring gewaarschuwd en vallen er veroordelende woorden.

Slot: de huidige situatie in de kerk

Vanwege het toenemend aantal persoonlijke ervaringen van de doop met de Heilige Geest, ook bij veel predikanten en priesters, wordt de leer die stelt dat de Pinksterervaring eenmalig was - de Geest was op de kerk uitgestort en dus behoeft de individuele gelovige zich niet naar een persoonlijke doop met de Geest uit te strekken - thans door een groeiend aantal theologen en kerkleiders als onjuist van de hand gewezen. De theologische strijd tussen de beide standpunten is echter nog in volle gang en zal misschien nooit geheel tot rust komen.

Onderzoeken tonen aan dat veel gelovigen in bijna alle kerken zich in onze dagen naar een persoonlijke doop in de Heilige Geest uitstrekken. Er bereiken ons getuigenissen vanuit allerlei denominaties en van over de gehele wereld die vertellen van bekrachtigende ervaringen bij de doop in de Heilige Geest waardoor gelovigen een vernieuwde effectiviteit zien in hun getuigenis voor Jezus en het dienstbetoon in hun kerk. Het is waar tot op de dag van vandaag: "Ja, Hij doopt met Geest en vuur, mijn Jezus!"

Reageren? E-mail...Pastor T. J. de Ruiter

~~~~~~~~~~~~~~~


Site 'Inspiratie & Proclamatie' sinds 1 juli 2010 / update 26 juli 2010 / Pastor T. J. de Ruiter /  The Netherlands